Het college heeft nieuw standplaatsenbeleid opgesteld zodat het voldoet aan de Europese regels.

Standplaatsen zijn zeer belangrijk, want ze zorgen voor meer levendigheid onder andere in winkelgebieden en bij stations. Het zijn tijdelijke plekken voor bijvoorbeeld een verrijdbare viskraam of koffiekar. Het nieuwe standplaatsenbeleid treedt direct in werking.

Wethouder economie Astrid van Eekelen: “Ik heb gesproken met de standplaatshouders. De nieuwe regels zorgen voor meer zekerheid voor de ondernemer en tegelijk meer diversiteit in kramen voor bewoners. Ook wordt de vergunningverlening makkelijker, eerlijker en transparanter. Zo bieden we ruimte aan meer verschillende standplaatshouders, zoals bijvoorbeeld een oliebollenkraam of koffiekar.”

Wat is er veranderd?
De 4 belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het oude standplaatsenbeleid zijn: 

-De vergunningsduur gaat van 3 naar 15 jaar

-De vergunning voor een ambulante standplaats is voor 3 dagen per week. Dit zorgt voor meer diversiteit in het gebruik van standplaatsen, omdat anderen gedurende de overige dagen van de week deze locatie kunnen gebruiken. Dit geldt overigens niet voor seizoensgebonden standplaatsen

-Huidige vergunninghouders kunnen met de overgangsbepaling na vaststelling van het beleid hun vergunning met maximaal 10 jaar verlengen

-In de nieuwe beleidsregels is er een transparante verdeelmethode voor de beschikbare plekken voor ambulante en seizoensgebonden standplaatsen. Hierbij kijkt de gemeente onder andere naar assortiment, ondernemerservaring, maatschappelijke betrokkenheid en mate van verzorging van de kraam/verkoopwagen.

Participatie
De voorgestelde beleidsregels hebben in 2024 ter inzage gelegen. De gemeente heeft daarna gesproken met de mensen die een inspraakreactie hebben ingediend en heeft waar nodig de beleidsregels aangepast. 

De Beleidsregels standplaatsen gemeente Leidschendam-Voorburg 2025 vervangen het Vent- en standplaatsenbeleid 2008. Met de nieuwe regels voldoet de gemeente aan de landelijke en Europese wetgeving.

Door: Gaston Wallé
Bron: gemeente Leidschendam-Voorburg
Foto:  gemeente Leidschendam-Voorburg