-
-
Het bouwplan voor 222 vakantievilla’s in Vlietland-Noord veroorzaakt volgens de AVN aanzienlijke schade.
De schade wordt veroorzaakt aan een natuurgebied dat zich daar in de loop der tijd heeft ontwikkeld.
Het gebied is een belangrijk leefgebied voor diverse beschermde diersoorten, waaronder boommarters, vleermuizen en beschermde vogels. Het is ook een onmisbare schakel in de groene Vlietzone die loopt van Leidschendam-Zuid tot in Leiden. Het plan vereist de kap van grote aantallen bomen en grootschalige ontgraving, wat de habitat ernstig bedreigt. Ook gaat het ten koste van de openbare toegankelijkheid van dit geliefde recreatiegebied. De projectontwikkelaar heeft niet aangetoond dat de geplande ontwikkeling bijdraagt aan de gestelde natuurwaarden of dat de belangen van toekomstige gebruikers opwegen tegen de omvangrijke ecologische en recreatieve schade.
Donderdagmiddag 5 december vond een drukbezochte hoorzitting plaats van de Bezwarencommissie van de provincie Zuid-Holland. Centraal stond het bezwaar van een projectontwikkelaar tegen de weigering door de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) van een aangevraagde omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit met schadelijke gevolgen voor de boommarter in het gebied Vlietland Noord. De vergunning was aangevraagd in verband met hun plannen voor de bouw van een recreatievillapark op die locatie.
De Algemene Vereniging voor Natuurbescherming (AVN), Vrienden van Vlietland en Bomenbond Rijnland traden op als insprekers, naast de ODH en de projectontwikkelaar. De projectontwikkelaar probeerde de inspraak van de drie natuurorganisaties nog tegen te houden. Gelukkig werd deze zonder verdere discussie wel toegestaan.
De projectontwikkelaar bekritiseerde de enorme omvang van het procesdossier en vond dat andere beschermde diersoorten niet relevant zijn.
De ODH wees op de vele ecologische onderzoeken van de afgelopen vier jaar, die sterke aanwijzingen geven voor de aanwezigheid van andere beschermde diersoorten in het gebied. Volgens de dienst hadden deze soorten, zoals vleermuizen, andere zoogdieren en broedende roofvogels meegenomen moeten worden in de vergunningsaanvraag. Ook werd het ontbreken van onderzoek naar alternatieve locaties en alternatieve ontwerpen van het villapark aangevoerd als weigeringsgrond. De ODH betwijfelde bovendien de claim van de projectontwikkelaar dat de natuurwaarde van het gebied door het villapark zou toenemen.
Door de AVN en de andere natuurorganisaties werden tijdens de hoorzitting verdere bezwaren geuit tegen de plannen. AVN-woordvoerder Sander Wennekers betoogde dat het plangebied inmiddels aantoonbaar een natuurgebied is geworden. Wennekers vervolgde: ‘Voor boommarters is het plangebied onderdeel van hun leefgebied. Het plangebied levert hen voedsel, veiligheid, verbindingen en verblijfplaatsen. Al deze aspecten komen zwaar onder druk door het bouwplan. Het is dus volstrekt onvoldoende om een aantal marterkasten als potentiële verblijfplaatsen op te hangen ter compensatie van deze ingrijpende ruimtelijke ontwikkeling.’
De Bezwarencommissie, die onafhankelijk advies uitbrengt aan Gedeputeerde Staten (GS), zal naar verwachting binnen zes weken haar oordeel vellen. De uiteindelijke beslissing over de vergunning ligt bij GS.
Door: Peter van der Aar.
Bron: persbericht AVN