De maand oktober staat in Den Haag en omgeving in het teken van de grote denker Benedictus de Spinoza.

Geboren en getogen in Amsterdam kwam hij via Rijnsburg en Voorburg in Den Haag terecht, waar hij in 1677 op 45-jarige leeftijd overleed.

Op zaterdag 28 oktober verzorgen historicus Kees van de Leer en filosoof Piet Steenbakkers vanaf 13h15 tot ca15h een lezing over vrijdenker Spinoza in de Oude Kerk, Herenstraat 77 in Voorburg.
Een muzikaal intermezzo wordt verzorgd door het Marianne Vocaal Ensemble begeleid door cantor-organist Hans Houtman met onder meer muziek van tijdgenoot Constantijn Huygens.
Aansluitend zal stadsbeiaardier Gerda Peters van 15h tot 16h muziek spelen die door Spinoza en zijn tijdgenoten werd gehoord.

Spinoza leefde in de Gouden Eeuw, de periode die ruwweg samen valt met de 17de eeuw, een tijd waarin niet alleen de handel en wetenschap floreerde maar ook kunst en cultuur, met bekende schilders als Rembrandt van Rijn én componist Jan Pieterszn Sweelinck die door velen nog steeds als de grootste componist van Nederland wordt gezien.

Met name in de westelijke provincies van de Republiek der Nederlanden ontstond er een mengeling van calvinistische, andere protestantse, katholieke en humanistische stromingen, die zich juist door deze diversiteit onderscheidden van de cultuur in de omringende landen waar de barok haar hoogtepunt had. De overdadigheid van de barok paste niet zo bij de strengheid van de grotendeels calvinistische bevolking.

Hoewel cultuur ook in de Republiek in de eerste plaats een zaak was van de welgestelden, kon een relatief groot deel van de bevolking er deel aan nemen en vormde zo de drijvende kracht achter de nieuwe culturele ontwikkelingen. Dit terwijl in andere landen vooral rijke aristocraten de beschermheer van de kunsten waren. In de Lage Landen was hun aantal bescheiden en namen rijke kooplieden en andere patriciërs deze rol op zich.
In de 17de eeuw werden beiaardiers als de belangrijkste toonkunstenaars van de stad gezien en behoorden zij tot de meest prominente burgers. Kerkklokken speelden een belangrijke rol bij kerkelijke en wereldlijke gebeurtenissen en evenementen.

Carillons zijn in de 16de eeuw in de Lage Landen ontstaan en nog steeds is het instrument cultureel erfgoed dat vooral in Nederland en Vlaanderen voorkomt. In de 16de eeuw werden de technieken om nauwkeurig klokken te gieten en raderwerken te maken om de klokken in beweging te brengen sterk verbeterd. Daarnaast werd ook de tijdberekening steeds nauwkeuriger.
Om stedelingen op de hoogte houden van de tijd werd dat elk uur met het juiste aantal slagen van een slagklok aangegeven. Om te zorgen dat iedereen gewaarschuwd werd om op tijd het aantal slagen te tellen was er een ‘voorslag’ van enkele kleine klokjes en deze ‘voorslag’ werd later uitgebreid tot beiaard, ook wel carillon genoemd.

In de Gouden Eeuw werden de klokken en de mechanische technieken nauwkeuriger zodat het mogelijk werd muziek voor dit instrument te componeren.
Tijdgenoot van Spinoza, de blind geboren jonkheer Jacob van Eyck, speelde hierin een sleutelrol. Hij was componist, fluitist en beiaardier en bracht als eerste de boventonen van de klokken in kaart waardoor de klokken gestemd konden worden en de beiaardcultuur tot leven kon komen.

Beiaardier Gerda Peters brengt op zaterdag 28 oktober de tijdgeest van Spinoza muzikaal tot leven met composities van Jacob van Eyck, Jan Pieterszn Sweelinck en werken uit ‘De Gruyters Beiaardboek’ (1746) waarin arrangementen staan van onder meer muziek uit de 17de eeuw.


Door: Peter van der Aar.
Tekst: Annet Weijermars.
Afbeelding: componist en musicus Jhr Jacob van Eyck samen met de klokkengieters de gebroeders Francois en Pieter Hemony.

Carillon Spinoza 2